Han Rahimi, voorzitter van de Stichting Pars Cipere in Arnhem, vertelt over het verbinden van vluchtelingen met de Nederlandse gemeenschap.
“Het is voor een ex-vluchteling soms best raar om pal naast het AZC in Arnhem te wonen. Ik weet zo goed waar de mensen die daar nu verblijven doorheen gaan. Misschien is dat mijn drijfveer ook wel, om voor deze nieuwkomers iets te kunnen betekenen. Dat geeft me rust. Mijn vrouw is Turks en een paar jaar geleden nodigden we af en toe Turkse families uit die in het AZC zaten. Sinds de mislukte couppoging in Turkije in de zomer van 2016 is het aantal asielaanvragen door Turken in Europa en in Nederland aanzienlijk toegenomen. In 2019 vroegen 1251 Turken asiel aan in Nederland.
Uiteindelijk kwamen er meer dan honderd families bij ons over de vloer. En wat me opviel, was dat ze altijd dezelfde vragen hadden. Hoe regel ik dit, hoe regel ik dat? Misschien moeten we dat eens in een presentatie gieten, dacht ik. Dan kunnen we in een keer veel mensen helpen en veel vragen beantwoorden. Zo ontstond een project waarin we lotgenoten bij elkaar brengen. Met de hulp van de families die al bij mij over de vloer kwamen en ex-vluchtelingen die al vier jaar in Nederland woonden, hebben we een mooi ‘buddy-systeem’ opgezet. Ook de bijdrage van Wijdoenmee is daarin belangrijk voor ons geweest. Nu zijn we uitgegroeid tot ongeveer 150 deelnemers en ik denk dat dit er snel zeker 300 zullen zijn.
Traumaverwerking
Wat we doen is nieuwkomers koppelen aan ex-vluchtelingen uit hetzelfde land, die dezelfde taal spreken en het pad al bewandeld hebben. Omdat ze elkaars taal spreken, is het voor de nieuwkomers makkelijker om hun gevoelens te uiten. En alleen op die manier kun je aan traumaverwerking doen. Je kunt gewoonweg niet verwachten dat mensen die vreselijke dingen hebben meegemaakt, eerst de Nederlandse taal leren en tegelijkertijd in het Nederlands al over hun gevoelens gaan praten.
Begrijp me niet verkeerd, ik ben helemaal voor taalontwikkeling. Ik ben daarom ook begeleider voor vluchtelingen. Maar doordat ze bij ons kunnen praten in hun moedertaal, creëren we een veilige sfeer. Ook dat is wat mij betreft een voorwaarde voor traumaverwerking. Zorgen voor een omgeving waarbinnen gevoelens kunnen worden geuit. Als dat lukt, kun je prima met elkaar naar buiten en dingen ondernemen. Een mens is immers geen eenling. Je kunt niet alles alleen. Dus het is belangrijk een verbinding te vormen met de mensen om je heen. Dat is essentieel om je goed en veilig te voelen.
Ben je mal…
Via ons zomerproject hebben we met alle deelnemers vier musea bezocht, vijf recreatieve activiteiten gedaan en zes ‘eet-momenten’ georganiseerd. Voor die laatste activiteit had ik een beetje budget. Dus de mensen die hun huis openstelden voor de vluchtelingen en met hen gingen eten, konden per persoon tussen de 3 en 6 euro declareren. Alleen, dat deed niemand. Hoe ik ook aandrong, niemand wilde die kosten declareren bij mij. “Ben je mal, het zijn mijn gasten; ik ga daarvoor geen geld aan jou vragen”, zeiden ze dan. Dat vond ik zo bijzonder, omdat het precies laat zien waar dit project om draait. Lotgenoten helpen elkaar onvoorwaardelijk.
Als ik naar de toekomst kijk, dan wil ik dit project verder uitbreiden. Nu was ik vooral degene die het projectmanagement deed, voor de volgende fase wil ik vier of vijf deelnemers opleiden zodat zij dat ook kunnen doen. Op die manier kunnen we dit project misschien ook landelijk uitrollen. Tijdens de expertmeetings bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben meerdere instanties interesse getoond in mijn werkwijze, dus ik zie wel mogelijkheden. Als sociaal ondernemer heb ik geen grote ‘broodtrommel’, maar wel een paar kleine broodtrommeltjes waardoor ik kan doen waar ik goed in ben en wat ik belangrijk vind. En dat is het leukste wat er is!”
Eropuit naar het museumpark Orientalis…
Er werd heerlijk gegeten en veel gepraat met elkaar…