Petra Prent-Hofker, initiatiefneemster en zelfstandig ondernemer, is dagelijks de spil binnen Mijn Buuf.

“We zijn gestart met niks, aan de keukentafel. Ik werkte aan een sportproject met kinderen van sportclubs en kinderen uit AZC’s: met z’n allen naar een sportclub en daar kwamen dan topsporters voor een sport- en speldag met de kids. Zo hebben we Wijdoenmee ook leren kennen, want we kregen voor deze activiteiten een bijdrage. Het was hartstikke leuk, een groot succes. De jeugdwerkers die ik daar sprak, vertelden mij dat het met die kinderen waarschijnlijk wel goed komt. Zij maakten zich vooral ook zorgen over de moeders. Omdat het leven van deze groep vrouwen zich vooral afspeelt in sociaal isolement en eenzaamheid.

Zij spreken de taal niet voldoende, hebben de zorg voor het gezin, een gebrek aan familie en vrienden in de directe omgeving, er is huiselijk geweld, financiële problemen. Het zijn allemaal redenen waardoor zij niet of weinig actief deelnemen aan de samenleving. Deze vrouwen voeden echter wel een nieuwe generatie Nederlanders op, terwijl de meesten nauwelijks weten hoe Nederland ‘werkt’.

Garnalen pellen
Eenmaal thuis besprak ik dit probleem met mede-initiatiefneemster Nicole van Vonderen. Samen zijn we gaan onderzoeken of het mogelijk was deze kwetsbare vrouwen naar een meer zichtbare plek in de samenleving te begeleiden op een manier die bij hen past: via een naaiatelier waar ze van elkaar konden leren en ook de Nederlandse taal beter machtig zouden worden. Fietsend door de stad deden we ons marktonderzoek, later gingen we actief de boer op zoekend naar financiering en huurruimte. We hebben echt overal aangeklopt, maar bij elk loket hoorden we: ‘daar is geen geld voor’. Zelfs een keer begeleid met een: ‘Waarom moeten ze iets leuks doen? Kunnen ze geen garnalen pellen of zo?’ Op een bepaald moment hoorde ik dat er in het oude pand van het ministerie van Sociale Zaken coworking ruimtes werden verhuurd voor studenten en statushouders. Ik ben mijn hele netwerk afgegaan met de vraag om vijftig euro te doneren, zodat we een ruimte voor een half jaar konden huren. Zo konden Nicole en ik in ieder geval starten met ons project dat we ‘Mijn Buuf’ hadden gedoopt.

Geweldige doorzetters
Wederom uit ons eigen netwerk kregen we materialen, oude naaimachines en oude deuren waar we poten onder hebben geschroefd. Via een bijdrage van Wijdoenmee konden we ook een leernaaimachine, industriële naaimachines en meer naaigaren aanschaffen. Binnen een paar maanden zaten we vier dagen in de week vol. De gemeente die de vrouwen eerder nog bestempelde als ongeschikt voor arbeidsparticipatie stuurde ze naar ons toe, de mond-tot-mond reclame deed de rest. Wat bleek: veel van deze vrouwen, juist doordat zij een verleden hebben met misbruik, huiselijk geweld of oorlog, zijn geweldige doorzetters. Hun loyaliteit en inzet bleek enorm. En het gebrek aan opleiding compenseren zij met andere talenten. Zij hebben juist een omgeving nodig waar hun talenten gezien en gestimuleerd worden, om zichtbaar te worden in de samenleving. Alle nationaliteiten zitten bij ons, waardoor ze wel Nederlands moeten praten. En dan gaat het snel!

Gedurende de coronatijd hebben we geprobeerd om zoveel mogelijk contact te onderhouden met de vrouwen. Wijdoenmee sprong weer bij zodat we met elkaar Zoom-sessies konden organiseren. Op die manier konden we toch samen praten en lachen. Heel belangrijk, in een tijd waarin iedereen aan huis was gebonden, maar voor deze vrouwen misschien wel nog belangrijker.

Veilige sfeer
Ik ben trots dat we zo snel kunnen inspringen op de behoeften die er zijn en onze oplossingsgerichtheid. Ze durven ook overal over te praten met ons, misschien juist omdat het gebeurt terwijl er iets wordt gemaakt. Er is daardoor een prettige, veilige sfeer die het praten makkelijker maakt. Onze vrijwilligers hebben ook een intrinsieke motivatie om mensen te willen helpen, het gaat niet om geld of productie. Het is bijzonder om te zien dat als iemand verdrietig is, er zo goed voor elkaar wordt gezorgd. Ze zijn allemaal best eenzaam, maar doordat ze ook elkaar willen én kunnen helpen, geeft dat zelfvertrouwen en een goed gevoel. Als je sociale netwerk zo klein is, is dat heel belangrijk.

Weet je wat het is; er zijn zo ontzettend weinig mogelijkheden voor deze vrouwen. Het is haast onmogelijk om ze naar werk te begeleiden. En dat is ook lastig, want wat zijn de consequenties als het niet lukt? Als de druk van werken en thuis te veel wordt, of als ze het niet redden? Kukelen ze dan weer helemaal terug op de participatieladder? Dan help je ze dus helemaal niet verder. Ik hoop dat ik de gemeente zo ver krijg dat ze een pilot willen starten waardoor we een vangnet kunnen garanderen. Dat als het om wat voor reden niet lukt om echt aan de slag te gaan, ze dan niet weer helemaal terug bij af zijn. Ik blijf geloven dat het mogelijk is, maar ik hoop dat het me lukt om de instanties die ik hierbij nodig heb ook daarvan te overtuigen. Ik zie die vrouwen dagelijks stappen zetten. Ze lachen en praten steeds vaker en zetten hun angsten opzij. Daardoor besef ik elke keer weer waar ik het allemaal voor doe.”


De producten die worden gemaakt door de wereldvrouwen van Mijn Buuf, worden verkocht in de winkel.